plaatser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plaatser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plaat·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaatser plaatsers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deplaatserm

  1. iemand die (iets) plaatst
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord plaatser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.