bonenstro

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bonenstro    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·nen·stro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bonenstro
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbonenstroo

  1. weinig waardevolle overblijfselen van de bonenplant na het oogsten van de bonen
     Uit regels als deze blijkt dat Ter Balkt nog steeds de door Weltschmerz gekwelde romanticus is, die tegen de klippen op, soms met ankers van bonenstro, probeert niet uiteen te vallen, die de wereld, de geschiedenis, het leven zin wil blijven geven.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'bonenstro' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Als vanouds de kog” (5 april 2002), de Volkskrant
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.