bontmuts

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bontmuts    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bont·muts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bontmuts bontmutsen
verkleinwoord bontmutsje bontmutsjes

Zelfstandig naamwoord

debontmutsv/m

  1. (hoofddeksel) muts gemaakt van de vacht van een zoogdier
    • Ook de televisiecritici misten de markante NOS-verslaggever. „Wie schitterde door afwezigheid was onze vertrouwde ingesneeuwde Gerri met zijn befaamde bontmuts”, aldus Parool-recensent Han Lips. „Dus stonden drie andere NOS-heren te blauwbekken op de respectievelijke crisisplekken in het land. Allemaal zonder bontmuts.”[2] 
    • 27 januari draait de uitzending om schaatser Kees Verkerk en zijn bekende, van zijn overleden moeder gekregen bontmuts.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bontmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 12 dec. 2017
  3. de Telegraaf BART WIJLAARS 29 dec. 2016
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.