boomboa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomboa    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbombowa/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.bo.a/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.bo.a/
Woordafbreking
  • boom·boa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomboa boomboa's
verkleinwoord boomboaatje boomboaatjes

Zelfstandig naamwoord

deboomboam

  1. (reptielen) (Corallus) een slang uit het slangengeslacht Corallus uit de familie Boidae 
    • Zie je die boomboa in die boom daar? 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boomboa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.