boomklevers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomklevers    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • boom·kle·vers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomklevers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deboomkleversmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boomklever
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Sittidae  een familie van de zangvogels verwant aan de boomkruipers en behorend tot dezelfde superfamilie, de Certhioidea . De familie kent maar één geslacht Sitta (monotypisch) met 28 soorten
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord boomklevers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.