boommeester

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boommeester    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomestər/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.mes.tər/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.mes.tər/
Woordafbreking
  • boom·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boommeester boommeesters
verkleinwoord boommeestertje boommeestertjes

Zelfstandig naamwoord

deboommeesterm

  1. (verouderd) een persoon die de slagboom naar de haven beheert en havengelden in ontvangst neemt
    • Ben je al bij de boommeester langs geweest om ons verblijf in de haven te verlengen? 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boommeester' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.