boorijzer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boorijzer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boor·ij·zer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boren ww en ijzer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boorijzer | boorijzers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het boorijzer o [1]
- ijzeren boor
- ▸ Wanneer een timmerman, een schrijnwerker, een wagenmaker een schaafbeitel behoefde, een boorijzer of zoo, vond hij daar zijn gading.[2]
Gangbaarheid
- Het woord boorijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.