bosvogel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bosvogel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔsfoɣəl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bos·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en vogel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosvogel | bosvogels |
verkleinwoord | bosvogeltje | bosvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de bosvogel m
- (dierkunde) vogel wiens leven zich vooral in het bos afspeelt
Gangbaarheid
- Het woord bosvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.