bosvogeltje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosvogeltje    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·vo·gel·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetbosvogeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bosvogel
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord bosvogeltje bosvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

hetbosvogeltjeo dim. tant.

  1. (vogels) vogeltje dat in het bos leeft
  2. (bloemplanten) een geslacht Cephalanthera  van planten uit de orchideeënfamilie
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

  • Het woord 'bosvogeltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.