bouncer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouncer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boun·cer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bouncen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bouncer bouncers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debouncerm

  1. iets dat terugkaatst, terugveert of terugspringt
  2. (sport) terugkaatsende bal
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bouncer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  bouncer (AU)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • boun·cer
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  bounce ww  met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
bouncer bouncers

Zelfstandig naamwoord

bouncer

  1. bouncer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.