bouwactiviteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwactiviteit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑuwɑktiviˌtɛit/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bouw·ac·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwactiviteit bouwactiviteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debouwactiviteitv

  1. uitgevoerd werk om een of meer gebouwen te maken
     Volgens de leverancier van hout en plaatmateriaal voor de bouwmarkt lag de bouwactiviteit in Nederland vorig jaar op een hoog niveau waardoor de marktvraag goed was.[1]
Opmerkingen
  • De meervoudsvorm "bouwactiviteiten" is het meest gebruikelijk.

Gangbaarheid

  • Het woord bouwactiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Meer winst en omzet Pontmeyer” (21 maart 2008) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.