bouwfraude

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwfraude    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwfraude bouwfraudes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debouwfraudev/m

  1. (juridisch) (geschiedenis) Fraude gepleegd in Nederland door minimaal 344 Nederlandse bouwbedrijven vanaf 1990 tot rond 2000 bij de aanbesteding van overheidsprojecten waarbij ambtenaren werden omgekocht en die in 2002 werd onderzocht door een parlementaire enquête

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord bouwfraude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.