fraude

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fraude    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfrɑudə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fraude fraudes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defraudev/m

  1. (juridisch) bedrog of gesjoemel door valsheid in geschrifte
    • Britse bank kreeg boete van Britse en Amerikaanse toezichthouders voor fraude met Libor-rente 
     Nu zegt de staatssecretaris dat eerst moet worden onderzocht of het terecht is dat sommigen zijn verdacht van fraude met toeslagen. "In afwachting hiervan heb ik toegezegd de pauzeknop te hanteren", staat in de Kamerbrief. De Tweede Kamer had hier al op aangedrongen bij de staatssecretaris.[4]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fraude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

fraude v

  1. fraude

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

fraude m

  1. fraude
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.