bovenbuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bovenbuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·ven·buur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenbuur bovenburen
verkleinwoord bovenbuurtje bovenbuurtjes

Zelfstandig naamwoord

debovenbuurm

  1. een buur die een etage hoger dan jezelf woont
    • De bovenburen stampten hard op de grond toen wij een feestje gaven waarbij veel lawaai werd gemaakt; toen hebben we ze ook maar op het feestje uitgenodigd. 
    • In een flat kun je naast buren aan de linkerkant en rechterkant ook benedenburen en bovenburen hebben. 

Gangbaarheid

  • Het woord bovenbuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.