bovenkant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bovenkant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbovə(n)ˌkɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bo·ven·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenkant bovenkanten
verkleinwoord bovenkantje bovenkantjes

Zelfstandig naamwoord

debovenkantm

  1. de zijde van een ruimtelijk figuur dat naar boven wijst, hier tegenover ligt de onderkant die naar beneden wijst
     Hierna lieten de duim en wijsvinger van haar rechterhand de bovenkant van haar pyjama flink wapperen.[1]
  2. het rijkste, hoogste, beste, snelste deel van een geheel
    • Onder de toenmalige nieuwe baas maakten we de strategische keuze ons meer op de bovenkant van de markt te richten. De mensen die hier weg gingen, waren hard nodig in New York, waar de prijzen voor naoorlogse beeldende kunst omhoog schoten. Inmiddels is duidelijk dat de internationale middenmarkt voor het bedrijf onontbeerlijk is.” [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bovenkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.