bovenlaag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bovenlaag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbovə(n)ˌlax/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bo·ven·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenlaag bovenlagen
verkleinwoord bovenlaagje bovenlaagjes

Zelfstandig naamwoord

debovenlaagv/m [2]

  1. bovenste van meerdere op elkaar gestapelde lagen
  2. (figuurlijk) leidinggevenden in een gemeenschap of bedrijf

Gangbaarheid

  • Het woord bovenlaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.