bovenstuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bovenstuk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbovə(n)ˌstʏk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bo·ven·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenstuk bovenstukken
verkleinwoord bovenstukje bovenstukjes

Zelfstandig naamwoord

hetbovenstuko

  1. bovenste stuk van een uit meerdere delen samengesteld voorwerp

Gangbaarheid

  • Het woord bovenstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.