boxershort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boxershort    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boxer·short
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘modieuze onderbroek voor mannen’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
  • Uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord boxershort boxershorts
verkleinwoord boxershortje boxershortjes

Zelfstandig naamwoord

deboxershortm

  1. (kleding) een ruimvallende onderbroek, vaak een herenonderbroek
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord boxershort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.