boycot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boycot    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔjkɔt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • boy·cot
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  boycotten ww , van het Engels eponiem  boycott ww , in de betekenis van ‘uitsluiting van maatschappelijk verkeer’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord boycot boycots
boycotten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deboycotm

  1. uitsluiting van het sociaal verkeer
  2. (handel) (economie) uitsluiting van het handelsverkeer
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
boycotten

boycot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van boycotten
  2. gebiedende wijs van boycotten

Gangbaarheid

  • Het woord boycot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.