braking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  braking    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bra·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van braken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord braking brakingen
verkleinwoord brakinkje brakinkjes

Zelfstandig naamwoord

debrakingv [1]

  1. het braken
Hyponiemen
  • bloedbraking, drekbraking

Gangbaarheid

  • Het woord 'braking' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Engels

Werkwoord

braking

  1. onvoltooid deelwoord van brake

Zelfstandig naamwoord

braking

  1. gerundium van brake
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.