brandgevaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brandgevaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɑntxəˌvar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • brand·ge·vaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandgevaar brandgevaren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbrandgevaaro

  1. gevaar voor brand
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brandgevaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.