brauw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brauw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brauw
enkelvoud meervoud
naamwoord brauw brauwen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debrauwv/m

  1. wenkbrauw
    • Ziet ge niet hoe zijn brauw fronst om uw ijdel
      Gelegenheidsgestamel, ijdel galmen,
      Zinloos en zielloos voor den steeds miskende?[1]
       

Werkwoord

vervoeging van
brauwen

brauw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brauwen
    • Ik brauw. 
  2. gebiedende wijs van brauwen
    • Brauw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brauwen
    • Brauw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'brauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Rembrandt-hoon
    Alex Gutteling, 1906
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.