bravoure

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bravoure    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bra·vou·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zelfverzekerdheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1780 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bravoure
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debravourev/m

  1. (gespeelde) durf, dapperheid
    • Met meer bravoure dan kunde wist hij iedereen te overtuigen. 
     Zijn grote mond, iets te harde stem, irritante enthousiasme en overdreven positiviteit waren herkenbaar maar ook zijn ongepolijste bravoure, idealisme en romantische dromen om de wereld te verbeteren.[2]
  2. vertoon van zelfverzekerheid
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bravoure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.