lef

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lef    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɛf/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • lef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lef -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A]lef o, m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (spreektaal) durf, branie, moed
    • Je moet het lef maar hebben! 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het gore lef hebben
Op een erg ongepaste manier het lef hebben

Bijvoeglijk naamwoord

[B] lef

  1. (verouderd) zonder kracht
Synoniemen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord lef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.