breach

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  breach (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɹiːtʃ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse breche.
enkelvoud meervoud
breach breaches

Zelfstandig naamwoord

breach

  1. inbreuk
  2. schending
vervoeging
onbepaalde wijs to  breach 
he/she/it  breaches 
verleden tijd  breached 
voltooid
deelwoord
 breached 
onvoltooid
deelwoord
 breaching 
gebiedende wijs  breach 

Werkwoord

breach

  1. doorbreken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.