breedparkeerder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breedparkeerder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • breed·par·keer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedparkeerder breedparkeerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debreedparkeerderm

  1. persoon die de auto niet precies in één parkeervak heeft geparkeerd en zodoende twee parkeervakken gebruikt; iemand die teveel parkeerruimte inneemt
     De 'breedparkeerders' kosten de particuliere garages namelijk geld en de garage-eigenaren moeten steeds efficiënter werken.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord breedparkeerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Boete voor breedparkeren” (Redactie 18-11-11, 08:13 Laatste update: 21-08-18, 00:24), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.