brievenschrijver
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brievenschrijver (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brie·ven·schrij·ver
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brief zn en schrijver zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brievenschrijver | brievenschrijvers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de brievenschrijver m
- iemand die een brief heeft geschreven
- ▸ Ze had niets van hem gehoord - kort nadat zij naar huis was gevlogen had hij Fairvale verlaten en hij had haar vooraf gewaarschuwd dat hij geen groot brievenschrijver was.[1]
- ▸ Geldof spreekt van een ludieke actie. Want wat wordt er met zo'n brief gedaan, als je 'm opstuurt naar de gemeente? "Dat ligt aan de brief, maar we nemen 'm vaak mee in onze interne trainingen. Ook gaan we naar de brievenschrijver toe, om te kijken hoe hij het kan verbeteren."[2]
Hyponiemen
- ingezondenbrievenschrijver
Gangbaarheid
- Het woord brievenschrijver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ SOPHIE GREEN (vert.Els Franci-Ekeler)“De leesclub aan het einde van de wereld” (2019), Uitgeverij De Fontein , ISBN 9789026144929
- ↑ Weblink bron “Deze campagne moet een einde maken aan ambtenarentaal” (07-10-2016), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.