bronchiën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bronchiën    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɔŋxijə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bron·chi·en
Woordherkomst en -opbouw
  • oorspronkelijk alleen meervoud via Frans bronchies of direct van Latijn bronchia, in de betekenis van ‘vertakkingen van de luchtpijp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bronchie bronchiën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debronchiënmv

  1. (anatomie) luchtwegen ten behoeve van de ademhaling, in grootte tussen de luchtpijp en de bronchioli
    • De bronchiën zijn van binnen bekleed met slijmvlies en kraakbeenschijfjes en bestaan uit bindweefsel en glad spierweefsel. 
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord bronchie
Synoniemen
  • luchtwegvertakkingen

Gangbaarheid

  • Het woord bronchiën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.