browse

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  browse    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • browse

Werkwoord

vervoeging van
browsen

browse

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
    • Ik browse. 
  2. gebiedende wijs van browsen
    • Browse! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
    • Browse je? 
  4. aanvoegende wijs van browsen

Gangbaarheid

  • Het woord browse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  browse (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  browse 
he/she/it  browses 
verleden tijd  browsed 
voltooid
deelwoord
 browsed 
onvoltooid
deelwoord
 browsing 
gebiedende wijs  browse 

Werkwoord

browse

  1. onovergankelijk grasduinen
  2. onovergankelijk, (informatica) browsen
  3. onovergankelijk, overgankelijk, (dierkunde) grazen, weiden
enkelvoud meervoud
browse browses

Zelfstandig naamwoord

browse

  1. (plantkunde) (geen meerv.) uitlopers, scheuten
  2. (dierkunde), (voeding) (geen meerv.) veevoer
  3. iets wat wordt doorgenomen, waardoorheen wordt gebladerd enz.
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. browse (v.), Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.