bruiklener

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bruiklener    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bruik·le·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bruiklener bruikleners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debruiklenerm [1]

  1. Hij of zij die iets in bruikleen ontvangt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bruiklener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.