bruto-inkomen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bruto-inkomen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bru·to-in·ko·men
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van bruto en inkomen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruto-inkomen | bruto-inkomens |
verkleinwoord | bruto-inkomentje | bruto-inkomentjes |
Zelfstandig naamwoord
het bruto-inkomen o
- inkomen waar de belasting nog niet vanaf is getrokken
- Het primaire inkomen kan ook wel het bruto-inkomen worden genoemd.
Antoniemen
Verwante begrippen
- inkomen, bruto-inkomsten, bruto-ontvangst, brutobedrag, brutolast, brutoloon, brutosalaris
Gangbaarheid
- Het woord bruto-inkomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.