brutoloon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brutoloon    (hulp, bestand)
  • IPA: /'brytolon/
Woordafbreking
  • bru·to·loon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brutoloon brutolonen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbrutoloono

  1. inkomsten vóór de aftrek van de belastingen en sociale premies
    • De levensloopregeling, zoals die nu nog van kracht is voor degenen die onder de overgangsregeling vallen, stelt een werknemer in de gelegenheid om per jaar maximaal 12 procent van zijn brutoloon apart te zetten.[2] 
    • De onderzoekers stellen ook vast dat het brutoloon voor alle opleidingsniveaus voor gediplomeerde schoolverlaters vorig jaar verder is gestegen. Toch is het niveau van voor de crisis nog niet bereikt.[3] 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • brutoloonstijging
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brutoloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.