buiktandje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buiktandje    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • buik·tand·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord buiktandje buiktandjes

Zelfstandig naamwoord

hetbuiktandjeo dim. tant.

  1. (halfvleugeligen) Gerris odontogaster  een wants uit de familie van de Gerridae (Schaatsenrijders). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Johan Wilhelm Zetterstedt in 1828
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'buiktandje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.