insecten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  insecten    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • in·sec·ten
Woordherkomst en -opbouw
  •  insect zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord insecten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinsectenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord insect
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een klasse Insecta  van zespotige , ongewervelde dieren die behoren tot de geleedpotigen (Arthropoda ). Met meer dan een miljoen beschreven soorten vormen de insecten verreweg de grootste klasse binnen het dierenrijk. Geschat wordt dat er vele miljoenen soorten nog niet zijn beschreven en benoemd. Insecten komen voor in vrijwel alle leefomgevingen op aarde, met name op het land en in zoetwater. In de zeeën overheerst een andere groep geleedpotigen, de kreeftachtigen
     Ik filterde zo snel mogelijk een liter water voor mijn avondmaal en zocht een wat hogerop gelegen plek in de hoop daar wat minder last van de insecten te hebben.[1]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord insecten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.