buistandige

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buistandige    (hulp, bestand)
  • IPA: /bœysˈtɑndəɣə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • buis·tan·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van  buis zn  en  tand zn  met het achtervoegsel -ig gecombineerd met het achtervoegsel -e, een leenvertaling van Neolatijn Tubulidentata, een verwijzing naar de kenmerkende opbouw van de tanden
enkelvoud meervoud
naamwoord buistandige buistandigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debuistandigev/m

  1. (dierkunde) benaming voor dieren uit de orde Tubulidentata  (familie Orycteropodidae ), waarvan de enige nog levende soort het aardvarken is
     Zo is een springhaas wel een knaagdier maar geen haas, het erdvark is geen varken maar een buistandige, en de berghaan is geen haan maar een arendsoort - zoals in het Nederlands de vleermuis, walvis en zeehond geen muis, vis en hond zijn; dit verschijnsel is algemeen voor volksnamen.[1]
Hyponiemen
  • zie de categorie: Buistandigen in het Nederlands

Gangbaarheid

  • Het woord 'buistandige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Nicoline van der Sijs
    Etymologica : Afrikaanse namen voor planten en dieren in: Onze Taal., jrg. 73 nr. 5 (mei 2004), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 127
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.