buitenkans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitenkans    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bui·ten·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenkans buitenkansen
verkleinwoord buitenkansje buitenkansjes

Zelfstandig naamwoord

debuitenkansv/m

  1. een onverwachte, maar heel goede mogelijkheid
    • Deze buitenkans moet je niet laten lopen, maar met beide handen aangrijpen! 
Synoniemen
  1. meevaller, mazzeltje, gelukje

Gangbaarheid

  • Het woord buitenkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.