buitmaken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitmaken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buit·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
buitmaken
maakte buit
buitgemaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

buitmaken

  1. overgankelijk met geweld in beslag nemen
    • De piraten hadden een Iraans schip buitgemaakt. 
     De affaire lijkt over te waaien, totdat duidelijk wordt dat bij de kraak ook de namen en privéadressen van enkele topambtenaren werden buitgemaakt, die daarna onder medeverantwoordelijkheid van Duyvendak werden gepubliceerd in het Amsterdamse krakersblad Bluf!, vergezeld van de oproep om ‘hun rust te verstoren’.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • buitmaking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buitmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Chronique scandaleuse” (19/08/2011), HP de Tijd
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.