busy
Engels
Uitspraak
- Geluid: busy (US) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbɪzi/
- SAMPA: /"bIzi/
Woordherkomst en -opbouw
- Van Angelsaksisch bisig . Verwant met iig Nederduits besich, Middelnederlands besech, Nederlands bezig.[1]
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
busy | busier | busiest |
Bijvoeglijk naamwoord
busy
Anagrammen
Verwijzingen
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
busy
- nominatief meervoud van bus
- accusatief meervoud van bus
- vocatief meervoud van bus
- instrumentalis meervoud van bus
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.