bus

Niet te verwarren met: bús, Bus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bus    (hulp, bestand)
  • IPA: /bʏs/ (1 lettergreep)
  • IPA: /bɵs/
Woordafbreking
  • bus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘doos, blik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • [verkeer]: Latijn: omnibus: voor iedereen
enkelvoud meervoud
naamwoord bus bussen
verkleinwoord busje busjes

Zelfstandig naamwoord

debusm

  1. (verkeer) vervoermiddel op de weg voor een aanzienlijk aantal passagiers (autobus)
     Ik was overdonderd door alle toeristen in het bezoekerscentrum. Ze arriveerden in bussen, maakten foto’s, kochten ijsjes en snelden in hun witte shirts door naar een volgende attractie.[2]

debusv/m

  1. blikken bewaardoos waarvan de hoogte groter is dan de breedte, vaak met de vorm van een cilinder
  2. collectebus
  3. postbus, brievenbus
  4. (informatica) een standaardmethode voor het verbinden van de onderdelen van een computer
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Dat klopt als een bus
het is helemaal correct
  • Dat sluit als een bus
het is helemaal correct
  • Flink in de bus blazen
veel geld uitgeven
  • uit de bus komen als
blijken of schijnen te zijn
Hij kwam als de winnaar uit de bus
  • onder/voor de bus gooien
iemand verraderlijk opofferen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
bus buses

Zelfstandig naamwoord

bus

  1. (verkeer) bus

Indonesisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.

Zelfstandig naamwoord

bus

  1. (verkeer) bus
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • sopir bus, halte bis
Verwante begrippen

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

bus m onbezield

  1. (verkeer) bus
Synoniemen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • bus
enkelvoud meervoud
bus buses

Zelfstandig naamwoord

bus m

  1. (verkeer) bus
Synoniemen

Verwijzingen

    Tsjechisch

    Zelfstandig naamwoord

    bus m onbezield

    1. (verkeer) bus
    Verbuiging
    Synoniemen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.