buurtwerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buurtwerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buurt·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtwerker buurtwerkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debuurtwerkerm

  1. (beroep) vormingswerker in het buurthuiswerk
Verwante begrippen
  • buurtwerkster

Gangbaarheid

  • Het woord buurtwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.