campinggevoel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  campinggevoel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛmpɪŋɣəˌvul/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cam·ping·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord campinggevoel campinggevoelens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetcampinggevoelo

  1. kenmerkende emotionele gewaarwording die hoort bij het kamperen op een daarvoor ingericht terrein
     Tijdens een grote stroomstoring in Rotterdam, waar hij toen woonde, kon Klaassen niet voor zijn zoontje zorgen. "Zo ben ik überhaupt gaan nadenken over de voorbereidingen. En dat terwijl ik altijd al iemand was die van survival hield. Hiken, backpacken. Overleven heeft raakvlakken met het campinggevoel. Je kunt je huis niet op je nek zetten."[1]
     "Dit is toch hartstikke leuk. Er is wat actie", zegt een 'kampeerster' in Emmeloord bij Omroep Flevoland. "Ik ben 97 en ik heb veel gekampeerd. Nu kan dat niet meer, maar ik krijg op deze manier toch weer een beetje het campinggevoel."[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'campinggevoel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Na een ramp houden preppers het nog maanden vol in hun huis” (21-08-2017), NOS
  2. Weblink bron “97 jaar oud en toch op de camping in Emmeloord” (23 juni 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.