riffeln

Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈʀɪfl̩n/
Woordafbreking
  • rif·feln
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse woord riffilon / rifilon (zagen).
  • Afleiding van Riffel met het achtervoegsel -n.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
riffeln
riffelte
geriffelt
(met "haben")
zwak volledig

Werkwoord

riffeln

  1. overgankelijk canneleren
  2. overgankelijk, (landbouw) bollen, repelen
    «Am Tag der offenen Tür konnten die Besucher Flachs riffeln, um selbst zu erfahren, wie Flachs früher bearbeitet wurde.»
    Tijdens de open dag konden bezoekers vlas repelen om zelf te ervaren hoe vroeger het vlas werd bewerkt.
  3. overgankelijk, (landbouw), (regionaal) met een kamachtig gereedschap blauwe of rode bosbessen oogsten
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: ein geriffelter Plastikbecher
een geribbeld plastic bekertje
  • [1]: ein geriffeltes Tongefäß
een geribbeld ssrden vat
  • [1]: eine geriffelte Büchse
een gecanneleerde buks
  • [1]: eine geriffelte Säule
een gecanneleerde zuil
  • [1]: eine Oberfläche riffeln
een oppervlakte canneleren
  • [1]: geriffelte Gummisohlen
geribbelde rubberzolen
  • [1]: geriffeltes Blech
gecanneleerd blik
  • [1]: geriffeltes Glas
gecanneleerd glas
  • [2]: geriffelter Flachs
gerepeld vlas
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.