caroteen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  caroteen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ca·ro·teen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oranjerode kleurstof in planten’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
  • van het Latijnse 'carota' (peen) met het achtervoegsel -een [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord caroteen carotenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetcaroteeno [3]

  1. (scheikunde) gele tot oranjerode kleurstof (C40Hx) in planten
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord caroteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.