cascara

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cascara    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑskara/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cas·ca·ra
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cascara [1] cascara's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decascarav/m

  1. (plantkunde) soort struik of kleine boom die groeit in het westen van Noord-Amerika, Frangula purshiana 
  2. (medisch) laxeermiddel met een wat bittere smaak, gemaakt uit de schors van de cascara

Gangbaarheid

  • Het woord 'cascara' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cascar

cascara

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cascar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cascar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.