causer
Frans
Uitspraak
- audio (hulp, bestand)
- IPA: /koze/
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn causare "veroorzaken"
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
causer |
causais |
causé |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
causer
- aanrichten
- veroorzaken
- aandoen
- (spreektaal) praten
- «Hé! Je te cause!»
- Ik heb het tegen jou hoor!! [1]
- «Hé! Je te cause!»
- (spreektaal) roddelen, kletsen [1]
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.