cenobiet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cenobiet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ce·no·biet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cenobiet cenobieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decenobietm

  1. (religie) monnik en moniaal die in een georganiseerde gemeenschap leeft
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'cenobiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.