monnik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monnik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɔnək/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mon·nik
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kloosterling’ voor het eerst aangetroffen in 890 [1]
  • van Middelnederlands monic en Oudnederlands monik dat via Latijn monachus "kloosterling" teruggaat op Oudgrieks μοναχός (monachós), afgeleid van μόνος [mónos] "alleen", dus "iemand die alleen leeft", omdat de eerste christelijke monniken kluizenaars waren [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord monnik monniken
verkleinwoord monnikje monnikjes

Zelfstandig naamwoord

demonnikm

  1. (religie) man die uit religieuze overwegingen teruggetrokken leeft, voornamelijk in een klooster
     Zo was de eenvoudige monnik uit Myra, die in de vierde eeuw plotseling in de geschiedenis kwam als de weldoener van alle mensen - en er korte tijd later weer uit verdween - nu in oost en west bekend.[4]
    • De monnik deelde hun mee dat God Carolus tot Zich had geroepen en dat de kleine koning diezelfde avond zou worden begraven.[5] 
    • Wederom anderen verhalen, dat omstreeks het jaar 250 na Christus geboorte, in Bretagne een monnik leefde, Guiclan geheeten, die zich door zijne geleerdheid beroemd had gemaakt.[6] 
  2. (bouwkunde), (geschiedenis) middeleeuwse dakpan in de vorm van een halve afgeknotte holle kegel, als bovenpan met de holle kant op twee op hun holle kant liggende onderpannen (nonnen) rustend
    • Het dak was op Spaans-antieke wijze met holle pannen gedekt en aangezien er geen dakvoering was aangebracht zag je op het latwerk de dakpannen liggen die de oude bouwmeesters vanwege de manier waarop ze elkaar dekten 'non en monnik' noemden.[7] 
  3. (vlinders) een nachtvlinder van het geslacht Cucullia  uit de Noctuidae
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord monnik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.