census

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  census    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cen·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord census censussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decensusm

  1. (economie) belasting
  2. (statistiek) periodieke volkstelling
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord census staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.