cesuur

Niet te verwarren met: censuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cesuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ce·suur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rustpunt’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse cæsura
enkelvoud meervoud
naamwoord cesuur cesuren
verkleinwoord cesuurtje cesuurtjes

Zelfstandig naamwoord

decesuurv

  1. (geschiedenis) een breuk of scheiding tussen periodes in de geschiedenis
    • De oorlog was een cesuur in de geschiedenis. 
  2. (letterkunde) rustpunt halverwege een versvoet, meestal in een gedicht van vijf of zes regels
  3. (muziek) ritmisch rustpunt in een muzikale frase
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord cesuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.