châssis
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ʃa.si/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
le châssis | la châssis | châssis | les châssis |
Zelfstandig naamwoord
châssis m
- chassis [1]; raamwerk, omlijsting, kader
- chassis [2]; onderstel van een voertuig
- (spreektaal) vrouwenlijf
- «Quel beau châssis, cette femme en kimono!»
- Wat een mooi lijf heeft ze, die vrouw in kimono! [1]
- «Quel beau châssis, cette femme en kimono!»
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.